De rechtbanken: vul de correcte rechtbank in.

Gatenvuloefening

Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren. Gebruik de "Hints"-knop om een extra letter te krijgen, wanneer u het lastig vindt om een antwoord te geven. U kunt ook op de "[?]"-knop drukken om een aanwijzing te krijgen. Let wel: u verliest punten, wanneer u hints of aanwijzingen vraagt!
Johan is 16, maar heeft al enkele gemene streken op zijn naam. Op een avond pleegt hij met zijn bende een inbraak in een villa om geld te stelen. Zij worden door de politie op heterdaad betrapt. De agenten brengen Johan en zijn vrienden naar het politiekantoor (zij mogen niet langer dan 24 uur zonder reden aangehouden worden). Op verzoek van de brengt Johan de nacht door bij de politie. Een poging tot diefstal met inbraak met de hulp van medeplichtigen wordt als verzwarende omstandigheid beschouwd.
De volgende dag heeft de rechter een onderhoud met Johan en vraagt hem de reden van zijn daad uit te leggen. In het verleden heeft de rechter Johan al ontmoet in het kader van een diefstal van een bromfiets en hij had hem toen veroordeeld tot een straf van algemeen dienstbetoon: hij moest tijdens 70 uren de vrachtwagens van de brandweer kuisen. Door deze beslissing wou de rechter Johan van zijn daden bewust maken en hem in een werksfeer integreren.
Rekening houdend met het verleden van Johan, beslist de rechter hem in een gesloten instelling te plaatsen. Geen vakantiekamp! Hij mag de instelling niet verlaten, noch bezoek ontvangen. Na 2 weken is hij weer vrij, maar raakt hij opnieuw op het slechte pad. Enkele dagen later steelt hij een wagen, nadat hij de bestuurder eruit heeft getrokken. Hij veroorzaakt een ongeval en wordt door de politie aangehouden.
De jeugdrechter heeft opnieuw een onderhoud met Johan, maar acht zich onbevoegd, omdat hij meent dat Johan nu te ver is gegaan.
De zaak wordt door de behandeld. Na 5 maanden voorlopige hechtenis wordt Johan tot 2 jaar voorwaardelijk veroordeeld, behalve wat de duur van de voorlopige hechtenis betreft.

Arnoud (17) heeft een schitterend idee! Hij wil "Magic Cards" uit het Verre Oosten invoeren. Hij is ervan overtuigd dat dit heel wat succes zal hebben. Hij is trouwens altijd commercieel aangelegd geweest; al van kleins af verkocht hij pins op het schoolplein. Met 2 vrienden richt hij de zaak op. Niets kan hen nu stoppen.
Na overleg beslissen ze dat Geert, de oudste van de 3, naar Hong Kong zal gaan om over de aankoop van de "Magic Cards" te onderhandelen. In het Verre Oosten is het de gewoonte alles cash te betalen, anders valt de zaak in het water. Geert betaalt bijgevolg cash. De fabrikant verbindt zich ertoe de producten binnen 15 dagen per vliegtuig te leveren. Terug in België wordt de droom een ware nachtmerrie: de leverancier levert de producten niet.
Met het door de leverancier getekend contract wenden Arnoud en zijn 2 vennoten zicht tot de . De rechtbank spreekt zijn vonnis uit: de leverancier wordt veroordeeld tot de levering van de producten of, in voorkomend geval, tot de terugbetaling met interesten. Nu moeten ze het vonnis laten uitvoeren: een gerechtsdeurwaarder zal het nodige doen.

Koen (17) heeft maar één idee: het ouderlijk huis verlaten. Zijn vader is gestorven en hij schiet niet goed op met zijn stiefvader, de 2de echtgenoot van zijn moeder. Thuis is de sfeer ondraaglijk geworden. Hij verhuist naar een studentenkamer en is van plan zich aan de universiteit in schrijven. Jammer genoeg kost dat wel geld en wat hij van zijn moeder krijgt, is niet voldoende.
Om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen, dient hij een verzoekschrift in bij het . Koen legt uit dat de middelen waarover hij beschikt, onvoldoende zijn om zijn studies te kunnen betalen (dit recht wordt door de Grondwet gewaarborgd).
De beslissing van de rechter luidt: gedurende zijn ganse studieperiode zal de moeder van Koen hem onderhoudsgeld storten. De rechter heeft wel een voorwaarde opgelegd: Koen moet slagen in zijn examens, zoniet verliest hij al zijn voordelen.

Het leven van Erik is niet altijd rozengeur en maneschijn. Terwijl heel wat kinderen van zijn leeftijd mogen opgroeien in een aangename familiale sfeer, zijn zijn ouders nu al 5 jaar verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. Sinds zij niet meer samenleven, vechten beide ouders voor het hoederecht over hun kind.
Aangezien een minderjarige het recht heeft zijn mening te uiten over een toestand die hem aanbelangt, beslist Erik een beroep te doen op een advocaat om gehoord te worden door de rechter (een nieuwe en opmerkelijke bepaling). De rechter heeft een onderhoud met Erik, die verklaart dat hij liever bij zijn moeder zou blijven.
De psycholoog, aangesteld door de rechter, stelt een verslag op over het verzoek van Erik en de rechter vraagt de mening van de ouders. De vader weigert afstand van zijn kind te doen. De toestand wordt hopeloos.
Het parket (of openbaar ministerie dat het algemeen belang vertegenwoordigt) komt tussen en meent dat Erik overeenkomstig artikel 32 van de wet op de jeugdbescherming een minderjarige in gevaar is.
De zaak wordt vervolgens aan de voorgelegd. Deze beslist dat Erik in een speciale instelling zal worden geplaatst voor een periode van 6 maanden. Deze beslissing, die heel zwaar is voor Erik heeft als bedoeling de ouders te laten nadenken. De rechter hoopt inderdaad dat deze termijn van 6 maanden de gelegenheid aan de ouders zal geven een compromis in het belang van Erik te kunnen bereiken.

Ilse (17) is gestopt met haar studies. Om geld te verdienen, werkt ze voor een firma die telefonische enquêtes doet. De duur van haar arbeidscontract bedraagt 4 maanden (vanaf januari t/m april). Tijdens de eerste twee maanden loopt alles op wieltjes: het werk is moeilijk, maar Ilse wordt regelmatig betaald. Eind maart neemt de zaak een ongunstige wending. Haar werkgever weigert haar te betalen. Hij voegt hieraan toe dat zijn zaken momenteel niet goed gaan en dat ze later zal worden betaald.
Wanneer ze klaagt, antwoordt de werkgever dat ze altijd naar de rechtbank kan gaan. Hij is ervan overtuigd dat ze nooit een procedure zal durven inleiden. Ilse antwoordt dat zij een contract heeft. Na een zware discussie verklaart haar werkgever dat hij een einde aan haar arbeidscontract stelt. Ilse eist de betaling van haar loon op en de werkgever antwoordt dat het contract niet geldig is aangezien het door zijn secretaresse werd getekend en niet door hem persoonlijk.
Ilse is maar 17 maar ze weet heel goed wat ze moet doen en dat ze het recht aan haar zijde heeft. Zij richt zich tot de permanentie van de advocaten, gespecialiseerd in de jeugdbescherming, en vraagt de verdediging van haar rechten. Er wordt een poging tot bemiddeling gedaan, zonder succes.
Er blijft nog 1 oplossing over: de werkgever voor de dagvaarden. De werkgever beweert dat de rechtbank niet bevoegd is, daar het arbeidscontract niet geldig is. In feite weet hij niet dat het zelfs niet nodig is over een schriftelijk contract te beschikken om twee partijen te binden. De arbeidsrechtbank verklaart zich bevoegd en veroordeelt de werkgever tot de betaling van het achterstallig loon, alsook tot de betaling van de gerechtskosten, met inbegrip van de rechtspleging-vergoeding.